Queeste , een avontuurlijke zoektocht.
Door: Vincent Verbiest (Amsterdam, 13 april 1989)
Reisverslag van een tocht naar de onderwereld
Door: Vincent Verbiest
0nderstaand verhaal is een vrije veergave van de belevenissen van een queeste
spelersgroep, gezien door de ogen van Vincent Verbiest (Amsterdam, 13 april
1989).
De quaestor vertelt:
"Lieden, gij zijt een bende weerbarstige avonturiers. Ge hebt elkander
ontmoet in ene herherg alwaar de stoutste verhalen werden verteld over het
kasteel van Gramhart, dat in vroege tijden aan de schone Esmeralda, van wie werd
verteld dat ze de poorten tot de onderwereld bewaakte, toebehoorde. In ieder
geval is het er met de heerschappij van Gramhart niet beter op gevorden.
Avonturiers die eerder op pad gingen om te Zien vat er zich in het kasteel van
Gramhart allemaal afspeelde, zijn nimmer wedergekeerd. Jullie hebben toch
besloten om het kasteel te onderzoeken en zijn op weg gegaan.
Op dit moment staan jullie aan de poort van het kasteel. Het is een zwoele
herfstige dag en er staan twee wachters wat te dromen. 0p dit moment merken ze
jullie Op......."
En op dit moment begint dus het gedonder. Met de smoes dat we een boodschap
voor Gramhart hadden konden we het kasteel binnenkomen. In het vage besef dat ze
later nog eens van pas konden komen, griste Vincent snel de planten die op de
binnenplaats groeiden mee.
We werden meegenomen naar de eetzaal waar de kok de bestelling opnam. De
volgende smoes, dat we de volgende dag wel zouden betalen, werkte eveneens.
Terwijl de kok het eten klaarmaakte gingen enkelen van ons wat rondneuzen, maar
kregen problemen met wachtwoorden.
Na de maaltijd werden we naar de slaapzaal gebracht waar al iemand lag. Nadat
de kok weg was gegaan braken we een kast open waarin maliënkolders met zwarte
kroontjes erop bleken te liggen en ook enkele zwaarden. Een prima vermomming. We
gingen ook wat rondsnuffelen in de eetzaal en de voorraadkamers erachter. We
pikten wat kruiken water, wat reuzel en broden en enkele toortsen. Toen gingen
we de binnenplaats weer op. We hadden daar namelijk, hij het binnenkomen een put
ontdekt.
Vanuit een van de torens klonk een lokkende vrouwenstem. De sociale druk
binnen de groep was echter zo groot dat we er geen gehoor aan gaven doch stoer
en heldhaftig in de put gingen zitten. Gelukkig hing er een touw zodat dat vrij
redelijk ging. Het richeltje waar we tenslotte op belandden was iets minder
gemakkelijk.
Hoe nu verder? Een deur! Er doorheen. Helaas stonden er vier soldeniers ons
op te wachten, alsmede een hoofdman met een goedendag. Ze hadden ons horen
stommelen. Een hevig gevecht volgde, waarin wij de overwinning behaalden.
De hoofdman lieten we nog wat leven, maar we werden eigenlijk niet veel
wijzer van hem. Hij wees hij ons op een troon in het vertrek, waar een hoop
gouden dukaten onder verborgen lagen. We lieten hem de toegesnelde versterking
weer wegsturen en daarna stopten we hem in een kist die daar ook toevallig
stond. Hij had een sleutel om zijn hals hangen, waarmee we de kist op slot
deden. 0ok had hij een harnas aan, waarover Annemiek zich ontfermde.
In het vertrek hingen drie schilderijen. Vincent keek ernaar met zijn
gezicht. Het meest rechtse schilderij liet een dryade zien die naar achteren
wees. Er bleek een gang achter het schilderij te zijn. Hier gingen we in en we
legden ons na deze vermoeiende dag te ruste. 'S-nachts bleek Jan een ommetje
gemaakt te hebben waar hij later vaak met een in de verte starende blik aan
terug dacht. Er bleek ene Angelique in het spel te zijn.
'De volgende ochtend kwamen er mannen met houwelen langs die een stukje
verderop gingen hakken in de gang. Een praatje leverde weinig informatie op. Via
een valkuil, een vuur en ingebeukte deuren kwamen we in de slaapkamer van
Gramhart terecht. Annemiek ging met Frits in bad en Hans ging in bed liggen. De
rest keek wat rond en vond een konijnenpootje, een tiara in een schoudermantel.
Annemiek ging uit bad en keek in de spiegel. Deze straalde een hevig
aantrekkende gloed uit. Ze ging er op af en.. plotseling was ze verdwenen.
Verbaasd keek Vincent ook in de spiegel en.. was ook verdwenen. Zij kwamen in de
cel terecht.
Frits en Jan gingen hem zoeken. 0nderweg kwamen ze Angelique tegen. Jan zei
verlegen goeiendag. Angelique was echter op weg naar de slaapkamer waar ze Hans
aantrof, dat werd een heel festijn tussen die twee, maar Angelique hitste hem
wel intussen op om Esmeralda te vermoorden. Ze wees hem de weg er naar toe.
Intussen kwam Gramhart binnen en die vond ook dat Esmeralda vermoord diende
te worden. Hij wijdde Hans in in het gilde van de Zwarte Kroon. Dit is tevens
een zwarte bladzijde uit onze geschiedenis, waar we het maar zo min mogelijk
over moeten hebhen.
0ndertussen zijn Frits en Jan op zoek naar Vincent en Annemiek. Na veel
gangen en kamers komen ze in een laboratorium waar allerlei flesjes met rode,
blauwe en groene vloeistoffen staan. Deze nemen ze mee, en beuken nog een kast
open waar nog veel meer rode, blauwe en groene flesjes in staan. Deze overleven
de klap echter niet, en vallen kapot. Een enorme rookontwikkeling ontstaat.
IJlings vluchten ze naar de ruimte ernaast, waar echter twee honden zijn.
Hiermee raken ze in een woest gevecht gewikkeld, waarbij de honden wat van de
meegenomen flesjes over zich heen krijgen. Als de dieren eindelijk dood zijn,
worden ze meegenomen.
Uiteindelijk vinden ze Vincent en Annemiek in de cel, die ondanks de sleutel
van de hoofdman niet konden ontsnappen. Daarna op zoek naar Esmeralda. Via
allerlei gangen komen we Hans tegen, die gezellig met Gramhart zit te praten.
Dat was onbehoorlijk en na een gevecht wordt Gramhart weerloos gemaakt en krijgt
Hans een uitbrander. Met z'n allen gaan we nu verder en we nemen gramhart
mee.
In een kamertje aan een van de gangen zitten twee wachters te schaken. Ze
worden in bedwang gehouden terwijl Vincent met de sleutel de achterliggende
deuren openmaakt. Daar zit Esmeralda. Ze wijdt Vincent in in het gilde van de
Druïden (zelf is ze Dryade) en ze wijdt na enig overleg Hans weer uit uit het
gilde van de Zwarte Kroon. Dan verdwijnt ze in het niets. Er klinken
knarsetand-geluiden uit de kamer van Gramhart, maar hij is toch weerloos. Dan
gaan we de gangen weer in, maar in de verte horen we geschreeuw van wachters,
snel wegwezen! Door een deur.... maar daar zit een draak! Snel duwen we Gramhart
naar voren, slaan erop los en verslaan de draak. Gramhart blijkt in de hitte van
het gevecht te zijn opgegeten door de draak.
We schuiven de dode draak door de deur en we rennen verder. Dan komen we op
een trap die naar beneden voert. Het blijkt een erg lange trap, zo lang dat we
op de treden ervan moeten slapen. Langs de treden sijpelt water, wat Annemiek in
haar helm opvangt. Zo hebben we te drinken. We eten van de honden. 0m een of
andere reden bedankt Vincent hiervoor. De trap blijkt nog veel langer te zijn
dan we aanvankelijk dachten. Pas na 60 uur komen we hij drie gouden deuren.
Jan steekt zijn zwaard erdoor. Dat gaat wel, maar terugtrekken is niet meer
mogelijk. Dan gaan we gewoon zo door de deuren. We staan aan de voet van een
eik. Het is ochtend in de 0nderwereld. Het zal een warme dag gaan worden. De
vogels fluiten vrolijk en alles lijkt vredig.